Auteur: Willem Gerritsen
Datum: Juli 2001
Wat zijn leylijnen kort uitgelegd, hoe te herkennen, geschiedenis leylijnen en locaties (+ foto's) omgeving Oosterhout.
Waarschijnlijk uit de 16e eeuw
|
|
Wat zijn leylijnen ?
Leylijnen zijn een natuurlijk verschijnsel, vermoedelijk veroorzaakt door breuken en electro-magnetische velden in onze aardkorst. Dieren en gevoelige mensen kunnen ze gemakkelijk aanvoelen en opsporen. Leylijnen zijn niet te verwarren met zogenaamde aardstralen. Dat zijn andere vormen van storingen en veldlijnen die onze aarde veroorzaakt en die eveneens door mens en dier kunnen worden aangevoeld.
Leylijnen zijn al in de prehistorie herkend en vanwege de uitstraling op mens en dier, over de gehele wereld, gezocht voor het aanleggen van wegen en woonplaatsen. Door verdergaande technologische ontwikkeling van de mens hebben we afgeleerd om deze bronnen van energie nog te benutten. Thans staan ze echter weer in de belangstelling en zijn onderwerp van studie. Naar de exacte aard van de leylijnen nog niet veel studie gedaan. Natuurlijke radioactiviteit (Radon-40 isotoop) is echter een van de mogelijke verklaringen.
Wat zijn leycentra ?
Waar meerdere leylijnen elkaar kruisen ontstaan een soort verkeersknooppunt van energie waar de energie zeer duidelijk waarneembaar en gepolariseerd is. Soms valt dit ook samen met ondergrondse waterlopen en bronnen. Het zijn juist deze leycentra die als sinds de prehistorie gezocht zijn voor het bouwen van woningen. Deze praktijk is doorgegaan tot in de middeleeuwen. Veel oude steden en dorpen hebben daarom bijna allemaal een leycentrum in hun kern liggen. Onder invloed van allereerst de christelijke kerk en de voortschrijdende technologie is de praktijk echter verloren gegaan.
Zijn er nog andere lijnen ?
Zoals eerder genoemd zijn er nog vele andere soorten van storingsvelden en dergelijke die mens en dier kunnen herkennen en soms weten te waarderen, maar soms ook als schadelijk ervaren.
Bekend zijn, onder andere: Hartmann-lijnen, Curry-lijnen, Meyer-lijnen, Waterlijnen, Magnetische velden, Electrische velden.
Al deze velden kunnen door gevoelige mensen of met wichelroeden worden opgespoord.
Hoe herken ik leylijnen en leycentra ?
Hiervoor zijn diverse mogelijkheden: directe observatie, woonkernen, kerken en kastelen, toponymen.
a) directe observatie:
Wie eenmaal geleerd heeft leylijnen en leycentra te herkennen, al dan niet met behulp van wichelroeden, zal ze overal weten te vinden. Verder blijken dieren ook leycentra feilloos weten te vinden. Middeleeuwse verhalen dat de locatie voor een nieuw te bouwen kerk of klooster werd bepaald door te observeren waar twee aan elkaar gebonden ossen gingen slapen berusten dus op waarheid !
b) woonkernen, kerken, kastelen:
Veel kerken, kastelen en kloosters of oude woonkernen waarvan de oorsprong teruggaat tot voor 1350 zijn gebouwd op of bij een leycentrum. Het jaar 1350 is bepaald vanwege een concilie waarbij de paus bepaalde dat "heidense gebruiken moesten worden afgeschaft" . De orientatie van kerken en kapellen (globaal oost-west) werd vaak bepaald door de ligging van een sterke leylijn. Dat verklaard ook de afwijking van de werkelijke oost-west orientatie. Bijzonder is de "knik" in de daklijn van de Grote Kerk in Breda. Velen denken dat de bouwers zich vergist hadden in de oost-westlijn en tijden de bouw een correctie hadden toegepast. Uit eigen observatie blijkt de kerk maar liefst drie leycentra te herbergen: een onder de toren, een in het koor en een in het hart van de kerk. De lijn van toren naar hart maakt een knik tenopzichte van die van hart naar koor. De bouwers waren dus geen sufferds maar wilden gewoon alle drie de centra binnen het gebouw opnemen. Dit verklaard de knik in het bouwplan. Deze knik is overigens zeer goed met het blote oog waar te nemen. Het gaat om een afwijking van enkele meters.
c) toponymen:
Toponymen oftewel plaatsnamen vormen een bekende bron voor het opsporen van leycentra en leylijnen.
"Ley" (spreek uit als "lee") is een zeer oud woord dat zoiets als luwte (zie de klankovereenkomst) betekent. In de loop van de geschiedenis zijn deze woorden verbasterd tot "lee", "lei", "loo" of "leeuw". In Groot Brittanie komt het achtervoegsel "ley" als zodanig veelvuldig voor.
"Wy" (spreek uit als "wie") is het oude woord voor tempel uit de Keltische tijd. Dit is verbasterd tot "wijn".
"Alost" is het oude woord voor gewijde plaats uit de Keltische taal. Dit is veelal verbasterd tot "aalst" of "olst" of "elst".
"Berg" duid ook vaak op een bijzonder lokatie. "Bommel" duid op een hoogte in het landschap.
Op basis hiervan kunnen we leycentra verwachten in plaatsen als:
Heiligerlee,
Leeuwarden,
Leiden,
Paleis het Loo,
Zoutleeuw,
Poederlee,
Plaatsen met straatnamen als: Wijngaarde, Wijnstraat, Wijngaardstraat, en dergelijke.
Elst,
Olst,
Aalst,
Ter Aalst.
Plaatsen met "duivelsbergen" en "heksenbergen" als straat- of locatienaam.
Den Bommel,
Zaltbommel ,
Bergen (Mons),
Zevenbergen.
Herontdekking van leylijnen en leycentra.
De Engelse bierbrouwer Alfred Watkins uit Hereford was een paranormaal begaaft mens, zonder dat hij dat besefte. Rond 1923 had hij een droom waarin hij zich plotseling iets realiseerde wat hij zijn hele werkzame leven al onbewust had gezien, namelijk dat veel kerken, kloosters (vaak met naamsverwantschap) op rechte lijnen blijken te liggen. Zijn verklaring was dat het om oude handelswegen moest gaan waarlangs onder andere vuursteen en zout in de prehistorie moest zijn vervoerd. Hij publiceerde een boek: "The old straight track". Naar aanleiding van deze publicatie werd hij verguisd dan wel opgehemeld. Feit is wel dat we onder andere aan Alfred Watkins te danken hebben dat veel prehistorische kennis weer is opgediept en herbestudeerd. Watkins bleek feitelijk gelijk te hebben. Hij had de oude leylijnen en leycentra herontdekt.
Na Watkins' dood is de materie grotendeels weer vergeten, maar in de jaren ´70 weer herontdekt en gebruikt als basis voor studies. In Nederland was Wigholt Vleer een pionier en publicist op dit gebied en tevens de oprichter van een studiekring over leylijnen en leycentra.
Dit heeft geleid tot zeer interessante publicaties over:
*Prehistorische monumenten als Stonehenge, Avebury, Silbury Hill, Glastonbury, Carnac.
*Oude stadscentra als die van London
*Het gebruik van getallenleer (geomancy) bij het bouwen van de grote kathedralen
*De Egyptische pyramiden.
*De centra van de Inca´s, Azteken, Tolteken en Olmeken.
*De kennis van de Hopi-indianen.
*Feng-shui en de oude oosterse bouwwijzen.
*Leylijnen en leycentra in Nederland en Belgie.
Uit alles blijkt dat de principes uit het neo-lithicum (van ca 5000 BC) langdurig zijn toegepast en wereldwijd zijn verspreid en (her)gebruikt over vele millenia tot de komst van de Islam en het concilie van 1350 hieraan in west-Europa een einde maakte.
De technologie van de neo-lithische mens was eenvoudiger dan die van ons. Dat neemt niet weg dat hij even intelligent en vaardig was als onze eigen generatie.
Bijzondere wetenswaardigheden rond leylijnen en leycentra.
Een leycentrum is een knooppunt van energie dat te vergelijken is met een rotonde in een verkeersweg. In Nederland rijdt het verkeer "tegen de klok in" omdat we rechts verkeer hebben. In landen waar links gereden wordt, daarentegen, rijdt het verkeer "met de klok mee" over een rotonde. Je zou kunnen spreken van linksdraaiend of rechtsdraaiend. Evenzo roteert de energie op een leycentrum links- of rechtsom. Linksom wordt ook wel negatief genoemd en rechtsom positief. Dat is geen kwalificatie voor "goed" of "slecht".
Feit is wel dat negatieve leycentra stimulerend en onrustig werken en daarom nogal eens gezocht werden voor het bouwen van kastelen en verdedigingswerken. Positieve leycentra werken rustgevend op mens en vee en zijn daarom gezocht voor kloosters, kerken en stadscentra. Katten zoeken negatieve centra op. Honden, koeien en paarden zoeken naar positieve leycentra.
Sommige leycentra zijn niet uitsluitend links- of rechtsdraaiend, maar polen om in de loop van de tijd. Dit duidt veelal op een waterbron onder het leycentrum.
Andere leycentra hebben zowel een positieve als negatieve kern. De energie stroomt dan in de vorm van een acht. Het lemniscaat (liggende acht) is een afbeelding hiervan.
Er zijn leycentra bekend die bestaan uit een "bron" en een "put". De energie stroomt hier in bogen over het leycentrum.
De spiraalvormige weg die de energie aflegt kun je volgen met wichelroeden en worden de veldlijnen genoemd. De spiraal-tekeningen in prehistorische grotten zijn hier vermoedelijk een afbeelding van, net als de labyrinthen in oude middeleeuwse kathedralen.
Lange leylijnen zijn op hun kruisingen met andere leylijnen (leycentra dus) gemarkeerd met kerken, maar ook met prehistorische bouwsels zoals grafheuvels (tumuli). In Nederland kennen we zogenaamde kerkelijnen. In Engeland zie je St-Michaelslijnen. Sommige markeringen overschrijden de noord-zee.
In de prehistorie werd veel waarde gehecht aan het handhaven en markeren van de leylijnen en leycentra. Door mensenhanden gemaakte inkervingen in heuveltoppen, aardwerken (ringwalburchten en grafheuvels) en dergelijke duiden hierop. Er zijn ook aanwijzingen dat mannen aangesteld waren om de leylijnen op te meten en te markeren. Dat gebeurde met stokken. Een afbeelding van zo´n landmeter is "the long man of Wilmington"; een ca 70 meter hoge afbeelding van een man op een heuvel die stamt uit ca 2500 BC.
Voorbeelden:
Rechtsdraaiend centrum: St-Jans Basiliek Oosterhout, de heilige eik te Den Hout, Stonehenge.
Linksdraaiend: De Slotbossche Toren in Oosterhout.
Dubbel gepolariseerd (lemniscaat): Ter Aalst.
Wisselende polarisering: RK kerk te Ulvenhout. De polariteit keert iedere paar minuten om.
Bron en put: Rollright Stones nabij Oxford.
Markering met tumuli: grafheuvels op de Regte Heide bij Goirle en bij Toterfout-Halvemijl nabij Eindhoven.
Over de zee heen: Saint Michaelsmount in Devon (GB) naar Mont Saint Michel in Bretagne (F)
Geomancy
Heeft niet rechtstreeks, maar wel indirect met leylijnen en leycentra te maken. Het betreft de techniek die uit de prehistorie stamt waarbij de basis voor bouwwerken werd gebaseerd op de zogenaamde magische vierkanten. Dat zijn getallenvierkanten waarin elke willekeurige rij of kolom de zelfde som oplevert als je ze bij elkaar optelt. Alle vierkanten bij elkaar opgeteld levert ook weer een karakteristiek getal op. Het zogenaamde getallen vierkant van de zon levert de som 666 op. Stonehenge en de grote pyramide van Gizeh is gebaseerd op de zon en dus op het getal 666.
Teneinde de invloed van "heidense praktijken" uit te bannen heeft de kerk de positieve waarden uit het verleden ofwel omgekeerd , of wel opgenomen in de kerk en gekerstend.
Voorbeeld van omkering is het getal 666 dat thans wordt beschouwd als getal van de boze.
Voorbeelden van kerstening zijn: het kerstfeest dat is ontstaan uit het zonnewende feest en St-Anne die ontstond uit het prehistorische "tan" wat oorspronkelijk "licht" betekende. Vandaar ook de vele St-Anne's kerken die in Engeland op Leycentra liggen. Dat waren dus alle prehistorische cultuurcentra van oorsprong.
Het gebruik van geomancy en getallenvierkanten voor bouwwerken vond zijn hoogtepunt bij de middeleeuwse kathedralenbouwers. Veel kathedralen zijn daarom gebaseerd op getallen vierkanten. Binnen bijzondere cultuurgroepen, zoals de vrijmetselaren en rozenkruizers is een deel van deze principes bewaard gebleven.
Frappant bewijs van het feitelijk gebruik van geomancy was het, zuiver op theoretische gronden (de maatvoering), voorspellen dat van de ruine van de kerk van Glastonbury Abbey nog een deel niet ontdekt en opgegraven was. Deze voorspelling werd gedaan door de stads-archeoloog en bleek juist te zijn toen het ontbrekende deel werd opgegraven. De geomantische getallen klopten toen.De man werd aanvankelijk weggehoond toen bleek dat hij "onchristelijke principes had toegepast", maar is in later jaren gerehabiliteerd.
Leycentra in de omgeving:
Breda: Grote Kerk, Waalse kerk en St-Joostkapel
Oosterhout: St-Jan; Slotbossche Toren, Slotje de Blauwe kamer.
De Hout: Heilige Eik en Ter Aalst.
Geertruidenberg: de Gertruduskerk.
Meerseldreef: vlak achter de Lourdesgrot in de devotietuin van de paters..
Ulvenhout: RK-kerk
Hoge Zwaluwe: NH-kerk
Teteringen: op het RK-kerkhof
Etten-Leur: Gemeentehuis (voormalige kerk) en trouwkerkje
Rijsbergen: Plaats van de voormalige RK-kerk
Ossendrecht: Plaats van de RK-kerk
Bergen op Zoom: Wijngaardsteeg
Meer leycentra zijn te vinden in het boek van Wigholt Vleer.
Wichelroeden en pendels:
Wichelroeden en pendels zijn geen mysterieuze magische gereedschappen die een bijzondere kracht bezitten, zoals sommigen weleens denken. Integendeel het zijn gewoon meetinstrumentjes waarmee gevoelige mensen signalen waarop ze zich hebben afgestemd, en die ze bewust of onbewust ontvangen, zichtbaar maken.
In de literatuur over deze onderwerpen wordt helaas veel nonsens verkocht en wordt de specifieke werkwijze van de auteur als de enige juiste gepresenteerd. Uit eigen ervaring weet ik echter dat er geen goede of slechte methoden zijn om de wichelen of te pendelen. Iedere wichelroedeloper of pendelaar maakt met zichzelf zijn eigen afspraken hoe hij wil dat de roede of pendel reageert. Wat is ja ?, Wat is nee ? Wat is links of rechts ?
Iedereen kan in principe wichelen of pendelen, net als iedereen op een piano kan spelen. Echter, om bij het voorbeeld van de piano te blijven, het is slechts beperkte groepen gegeven of op niveau piano te spelen en slechts weinige genieen spelen virtuoos.
Wichelen kan geschieden met eenvoudige L-vormige wichelroeden uit ijzer of brons. Dit is de zogenaamde allemans-wichelroede. Daarnaast is er de vorkwichelroede, meestal gesneden uit flexibel hout. Andere vormen zijn biotensors, e.d.
Pendelen kan met elk voorwerp aan een flexibel draadje of kettinkje. Eenvoudig zijn: knoop of ring aan een draadje garen. Chique vormen zijn een kristalletje of gedraaid metalen pijltje aan een kettinkje.
Voor alles geldt: kies de methode die bij je past en laat je eventueel instrueren door iemand die er ervaring mee heeft.
Grootste valkuil bij het wichelen of pendelen is om je niet specifiek af te stemmen op je onderwerp. Je loopt dat de kans bij het zoeken naar leylijnen dat je de plaatselijke telefoonlijn te pakken hebt en gaat volgen, om maar een voorbeeld te noemen.
Stem je vooraf af op: leylijnen of op leycentrum of op water, of wat dan ook en je bent succesvol.
Literatuur:
Alfred Watkins, The old straight track, Abacus, 1974
Alfred Watkins, The leyhunter´s manual, turnstone press, 1983, ISBN 0 85500 181 X
Wigholt Vleer, Leylijnen en leycentra in de Lage Landen, Ankh-Hermes, 1992, ISBN 90-202-1109-9
Wigholt Vleer en Dick van den Dool, Langs mysterieuze plaatsen in Zuidwest-Engeland, Ankh-Hermes, 1994, ISBN 90-202-2725-4
Francis Hitching, De megalietenbouwers, Amsterdam Boek, 1978, ISBN 90-318-9679-9
John Michell, The view over Atlantis, Garnstone Press, 1975, ISBN 0-85511-022-8
John Davidson, Fijnstoffelijke energien, Ankh-Hermes, 1990, ISBN 90-202-5517-7
Georg Kirchner, Pendel en wichelroede, Servire, 1989, ISBN 90-6325-303-6
Tom Graves, Wichelen met de pendel, Tirion, 1991, ISBN 90-5121-244-5
Tom Graves, Werken met pendel en wichelroede, Ankh-Hermes, 1987, ISBN 90-202-5483-9
Oosterhout, Slotbossche toren.
Oosterhout, Toren St-Jans basiliek
Den Hout, de Heilige Eik
Den Hout: Ter Aalst; locatie van het dubbel-centrum waar de oude Wy-tempel heeft gestaan.
Leylijnen en leycentra
Getallen vierkanten.
Voorbeeld gebruik van een getallenvierkant.
|