[in English]
Attentie: Als u op de hoogte gehouden wilt worden over de onderzoeken die vermeld staan op deze pagina, of over leylijnen, aardstralen, wichelroede, en aanverwante onderwerpen, meldt u zich dan aan voor de Nieuwsbrief leylijnen.

Op deze pagina staan de verschillende onderzoeksprojecten die momenteel gaande zijn. Op verschillende gebieden wordt er onderzoek gedaan, bijvoorbeeld naar heiligdommen zoals kerken, kathedralen, hunebedden, dolmens, menhirs en boomheiligdommen en ook naar de energieën in graancirkels. Ook kunt u zelf onderzoek doen, bijvoorbeeld aan de hand van een standaard vragenlijst.

·    "Het Graancirkel energie project" (Project Cropcircle Energy)(PCE-project) (in 2003 gestart)
Door middel van dit project willen we proberen te achterhalen welke energieën er in graancirkels gebruikt worden. Leylijnen worden erg vaak genoemd, maar zijn deze energiebanen zo belangrijk? Zijn er ook andere energieën die van belang zijn bij de werking van een graancirkel? En de belangrijkste vraag voor ons onderzoek: Wat is de werking en invloed van een graancirkel in het landschap en voor de plek waar de graancirkel ligt? Met dit project willen we meer begrip krijgen over het waarom (welke functie) en de manieren van ontstaan van graancirkels.
Voor meer informatie over dit project en de voorlopige resultaten zie: "Graancirkel onderzoek".


·    "Project Energieën en heiligdommen" (in 2004 gestart)
Verschillende regionale groepen doen ieder onderzoek naar heiligdommen in de eigen regio. In verschillende perioden is er bij de plaatsing en de bouw rekening gehouden met leylijnen, wateraders en andere energieën. Door onderzoek te doen naar verschillende heiligdommen proberen we een beeld te krijgen van de gebruikte energieën binnen een heiligdom, de werking van deze energieën en welke kennis ze in hun heiligdommen hebben gestopt. We proberen een algemeen beeld te schetsen van wat voor heiligdommen er zijn geweest in de Lage Landen.
Voor meer informatie over de verschillende groepen zie: "Groepen" en de beschikbare informatie: "Heiligdommen".


·    Zelf onderzoek doen
Ook u kunt onderzoeken door middel van een wichelroede, pendel, ander instrument of de paranormale gaves die u bezit. U kunt bijvoorbeeld kijken of u de energieën kunt vinden die staan op de pagina "Leylijnen". U kunt ook proberen bepaalde eigenschappen van leylijnen en leycentra te meten (idem voor andere energielijnen en energiecentra) en u kunt energieën bij kerken, grafheuvels en hunebedden proberen te waarnemen. Voor mensen die concreet onderzoek willen doen op een locatie is er een standaard vragenlijst.

>>> Standaard vragenlijst om zelf een heilige plaats te onderzoeken
+ in het kort de geschiedenis in het kader van leylijnen en leycentra
>>> Wat kun je meten bij leylijnen & energielijnen en leycentra & energiecentra?
>>> Wat kun je meten bij kapellen, kerken & kathedralen?
>>> Wat kun je meten bij hunebedden & grafheuvels?


 

De onderstaande vragenlijst en korte geschiedenis van de leylijnen en leycentra kunt u downloaden in Word hieronder:
 Deze standaard vragenlijst is handig te gebruiken bij onderzoek op locatie!


Vragenlijst voor het onderzoeken van een plaats met een christelijke of heidens heiligdom
+ hieronder kort de geschiedenis voor de leylijnen en leycentra.
In zeer veel gevallen is er van een heidens heiligdom niets meer over. Vele plaatsen zijn gekerstend en ook is er vaak een kerk in de plaats van neergezet. Hieronder staan een aantal vragen die als basis kunnen worden gebruikt bij het onderzoek van een heiligdom. De vragenlijst is hierboven downloadbaar.

1. Waar liggen de sterkste leycentra? (centra: + / - / 0 à hoe?) evt. dubbelcentrum
2. Waar is men begonnen met de eerste heilige of speciale plek? (meestal op plaats leycentrum) Is dit wel de allereerste plek en is het niet verplaatst? Hoeveel heiligdommen zijn er geweest?
3. Wat voor een soort heiligdom (of speciale plek) is hier geweest? (kunnen meerdere zijn)
4. Welk volk? (meerdere volkeren kunnen van hetzelfde heiligdom gebruik gemaakt hebben)
5. Wanneer gebouwd en in welke periode gebruikt?
6. Wat is de vorm van het heiligdom (geweest) en waaruit bestaat het? (bomen / stenen / aarde / bouwsel...)
7. Waaraan was de heilige plaats gewijd? (algemeen / Thor / Odin / Freya / Wodan / Holle...)
8. Wat was het doel van het heiligdom? (specifiek moment?) (vereren / offeren / begraven / bidden / neerleggen / vruchtbaarheid / geboorte / wedergeboorte / dood / gerechtsplaats/galg / vergaderen / inhuldigen / inwijden / intitiatie...)
Offeren van: vruchten, groente, noten, zaden, granen, kruiden, vlees, vis, bloemen, levende dieren (gevogelte/zoogdieren/vis), munten, spijkers, lapjes, mensen...
9. Waar was het heiligdom gesitueerd? (aan weg / in bos / dorp / stad / in castellum...)
10. Was er om het heiligdom nog iets? (greppel / weerwal / palen / stenen / magische cirkel...)
11. Was er iets naar het heiligdom toe? (pad / weg / ... à hierover een leylijn?)
12. Zijn er fundamenten terug te vinden?
13. Is er een altaar terug te vinden, eventueel met magische cirkel hier omheen?
14. Hoe is er gebruik gemaakt van leylijnen (of andere energielijnen/energieën) in het heiligdom?
15. Hoe is de plek van het heiligdom uitgekozen (per heiligdom)? (combinatie?)
-Graancirkel
-Met ander instrument (bv staf)
-Lichtverschijnselen
-Runderen
-Wonder(en)
-Andere dieren
-Geneeskrachtige bron of put
-Oude heilige of speciale plek (onderaan)
-Gevoel / helderziend / zien dat er iets is
-Natuurlijk heiligdom / zeer grote boom
-Onbewuste gave om plek te kiezen
-Heidens heiligdom of bijzondere plaats
-Wichelroedeloper
-Nieuwe kerk op plaats van de oude kerk
-Hoogtes in landschap (natuurlijke heuvels of bergen, of onnatuurlijke: terp)
16. Door welk specifiek persoon werd het heiligdom gebruikt? (m/v + individueel/samenkomst + iedereen / druïde / ritueelmeester / sjamaan / kruidenvrouw / priester/pastoor...)
17. Werkt het heiligdom in combinatie met andere heiligdommen in de omgeving? (m/v + bijvoorbeeld op een lijn of patroon sterrenbeeld)
18. Is dit als cultusplaats gebruikt? (welke: vuur, aarde, water, lucht, metaal, hout)





Heidense heiligdommen en speciale plaatsen: Heilig bos, boomgroep, bomencirkel, heilige boom, koorts of lapjesboom, spijkerboom, grensboom, vergaderboom, kinderboom, bron, put (kinderput / duivelsput), rotsen en stenen (als offersteen?), tafelberg, galgenberg, duivelsberg, paasberg, inhuldigingsplaats, vergaderplaats, wittewievenkuil, heksenplek, offerplaats, kring van houten palen of stenen, losstaande steen of steengroep, geogliefen.

Christelijke heiligdommen: Kapel, kerk, kathedraal, basiliek, zaalkerk, hallenkerk, kruiskerk
Verder bestaat er ook zoiets als een weerwal/weermuur, dit zou een wal/muur ter versterking of verdediging zijn, deze is bijvoorbeeld gebruikt rond de Oude Kerk van Zeist.


Geschiedenis in het kort:

Steentijd (4500 - 2700 v.Chr.)
Hunebedbouwers (menhir, steenkring, cove, steenkist, hunebed met houten palenkrans, hunebed met steenkrans en hunebed met meerdere steenkamers)
Late Steentijd - IJzertijd
Grafheuvelbouwers
à Grafheuvels = in opgeworpen heuvel worden mensen begraven, een heuvel met of zonder palen hier om heen of een ringwalheuvel (r)
Late Steentijd à begraven in kuil, hierover heen de heuvel
Vroege Bronstijd à crematie, urnen met erin asresten in heuvel
Midden Bronstijd à dode in uitgeholde boom in heuvel (=boomkist)      (r)
Late Bronstijd à crematie, urnen met erin asresten in heuvel           (r)
IJzertijd à persoon werd verbrand, heuvel over deze plek gelegd
Al vanaf voor 500 v. Chr.
Keltische periode
à Heilige bomen, bronnen en heuvels van de druïden (o.a. tafelbergen)
Pre-Romeinse tijd
(voor 12 v Chr)
Germanen leefden ten noorden (oa Friezen) en ten zuiden van de Rijn. Kelten ten zuiden van de Germanen.
à Heilige lege plekken, bronnen en heilige heuvels (o.a. spiraalheuvels)
Romeinse tijd
(12 v Chr -
450 n Chr.)
In de tijd van de Romeinen leefden er Germaanse en Keltische stammen in de Lage Landen. Noch de Germanen, noch de Kelten waren slechts één bevolkingsgroep. Beide groepen, waartussen Ceasar onderscheid maakte, bestonden uit allerlei rivaliserende regionale stammen, die onderling wel verwant waren. Grofweg leefden er Germanen ten noorden van de Rijn, Germanen ten zuiden van de Rijn en de Kelten ten zuidwesten van de Germanen. Met verschillende veldslagen moordde Ceasar enkele groepen uit rond 57 v. Chr. Enkele decenia later werd het gebied veroverd, de Kelten werden in korte tijd onderworpen, maar de Germanen lieten zich niet zo gemakkelijk onderwerpen en de Rijn werd de rijksgrens. Aan de Rijn werden verschillende kampementen opgezet.
à Castella (enkelvoud: castellum) = rechthoekige verdedigingswerken
à Tempels = heiligdommen die zowel buiten als in het castellum gesitueerd waren
à Wegen = verharde kaarsrechte wegen gelegen op leylijnen
Laat-Romeinse tijd
Franken: ten N + NO van rijksgrens, tussen Rijn, Weser, Salland en Westfalen. Leefden in verschillende groepen. Ook vestigden er Franken in het Romeinse gebied, in het huidige Noord-Brabant. De Franken bewaakten mede de grenzen van het rijk. Toen de Romeinen wegtrokken bleven de Franken over.
500-754
Merovingische tijd (golf van kerstening in de Lage Landen) (Franken = Merovingers) Merovingisch rijk van Noordzee tot aan de Pyreneeën.
8e eeuw -
10/11e eeuw
Karolingische tijd
9e eeuw
Vikingen in kustgebieden van de Lage Landen en andere in de binnenlanden.
à Ringwalburchten = verdedigingswerk met aarden wal(len) met heiligdom (Wy-tempel of heilige boom) geplaatst op leycentrum
11e eeuw
Kerken in Romaanse en Gotische stijl (met energetische kenmerken in bouw verwerkt (tot 1350)). Daarvoor geen typische kerkvorm. (ook kapellen en kloosters)
à Doodwegen = kaarsrechte wegen op de doden over te vervoeren
10/11e eeuw
à Motteburchten = ter bescherming opgeworpen heuvel van aarde, met erop houten gebouw/vesting, soms aan voet van de heuvel gracht met water. Mottes zijn geplaatst op een leycentrum.
13e eeuw (alleen?)
à Waterburchten = opvolger van de motte, gebouwd met (bak)stenen in ronde of vierkante vorm, geplaatst op leycentrum.

In latere tijden (na 1300/1350) zijn de verdedigingswerken en heiligdommen zelden geplaatst op een heilige plaats of leycentrum. Ook zijn er om andere redenen heuvels opgeworpen, de terpen en wierden in de noordelijke Nederlanden. Deze zijn gebouwd om te beschermen tegen hoog water en zijn geplaatst op leycentra. In al die tijden hebben de Friezen zich weten te handhaven in de noordelijke Nederlanden. Naast de heiligdommen en heuvels zijn er ook geogliefen in het landschap aangelegd.

 

Wat kun je meten bij leylijnen & energielijnen en leycentra & energiecentra?
Bij het opsporen van leylijnen of centra (of andere energielijnen/centra) kunnen er een aantal dingen worden gemeten. Bij het meten van punten of lijnen kan de uitstraling of de afmeting worden bepaald.

Bij energielijnen
·    Breedte van een lijn; deze varieert per lijn en waar op de lijn de breedte wordt bepaald
·    Uitstraling van een lijn; tot hoever is de energie van een lijn aanwezig
·    Aantal sublijnen van een lijn; uit hoeveel kleine deellijntjes bestaat een energielijn
·    Geaardheid van een lijn; is een lijn positief, negatief of neutraal en is een lijn mannelijk of vrouwelijk
·    Richting van een lijn; welke kant stroomt de energie van een lijn op?

Bij energiecentra
·    Middelpunt van de kern; vanuit dit punt in de kern van het energiecentrum kun je je verder oriënteren op de plek
·    Vorm van een centrum; een energiecentrum (kern) heeft altijd de vorm van een ongeveer cirkel
·    Uitstraling van een centrum; tot hoever is de uitstraling te voelen of te meten
·    Aantal lijnen door een centrum; hoeveel energielijnen kruisen het centrum
·    Geaardheid van een centrum; is een centrum positief, negatief of neutraal en is een centrum mannelijk of vrouwelijk

De locatie van een leycentrum herbergt vaak, niet altijd, ook een spiraal. Deze kan links- of rechtsomdraaiend en neer- of opgaand zijn. Van een spiraal kunnen de veldlijnen geteld worden, dit is het aantal keer dat een spiraal om zijn middelpunt draait. Ook kan het voorkomen dat twee leycentra elkaar deels overlappen, dit wordt een dubbelcentrum genoemd. Sommige leycentra hebben een lange geschiedenis, bijvoorbeeld dat de plek al door de Kelten gebruikt is, en/of dat er een stenen of houten heiligdom heeft gestaan.

 

Wat kun je meten bij kathedralen & kerken & kapellen
Wanneer de locatie van een kapel, kerk of kathedraal (deze 3 voortaan "kerk" genoemd) wordt bezocht, kan er gekeken worden naar de volgende eigenschappen die altijd aanwezig zijn als een kerk gebouwd is voor 1350. Allereerst kunt u vragen of er onder het huidige kerk een oudere kerk heeft gestaan. De latere kerk is nogal eens op een oude, vaak kleinere, geloofsruimte gebouwd. De oorspronkelijke grondvesten zijn nog te lokaliseren met de wichelroede of ander instrument. Bekijk bij het bestuderen van een kerk ook wat voor sfeer er hangt. Bij een niet normale sfeer kun je je afvragen waardoor dit veroorzaakt is.  

- Allereerst kun je meten of er door de kerk of kapel een hartlijn loopt. Een hartlijn is de leylijn die in het midden door de lengterichting van de kapel of kerk loopt, zie de onderstaande afbeelding. De hartlijn is meestal de sterkste leylijn die er door de kerk loopt. Wanneer het niet de sterkste leylijn is, is de situatie waarschijnlijk gewijzigd. De sterke leylijn is zwakker geworden en/of een zwakkere leylijn is sterker geworden. Hieronder staat de hartlijn aangegeven die door deze kerk gaat.
Hartlijnkerk

- Het volgende onderdeel is het leycentrum of de leycentra. Meestal bevindt het sterke leycentrum zich op de plaats van de toren en waar (vroeger) het altaar heeft gestaan. Bij kapellen komt het veel voor dat er een torentje op het dak staat. Hier ligt vaak het leycentrum onder. Ook kan het leycentrum gemarkeerd zijn met bijvoorbeeld een steen in de vloer. Wanneer noch het leycentrum onder de toren ligt noch onder het altaar of beeld ligt, dan moet er serieus naar gekeken worden of de kapel of kerk goed geplaatst is of is verplaatst bij nieuwbouw.

- Ook kun je bij het onderzoek van een kapel of kerk kijken of er ergens een waterader onder de grond ligt. Deze loopt meestal op de plaats waar men knielt voor het altaar waar men de hostie krijgt, of waar men knielt voor een beeld. Meestal ligt deze waterader onder het gangpad tussen de banken van de eerste rij. Ook komt het voor dat een waterader ligt voor een beeld waar men voor knielt. Dit kan zowel binnen in de kerk zijn, maar ook buiten naast of tegenover de kerk. Op zo'n plek waar een waterader ligt voelt men vaak een zware energie in de onderbenen die de mens het gevoel geeft te moeten knielen. Deze plekken zijn vaak bewust hiervoor uitgekozen.

- Wat ook voorkomt bij een altaar of een beeld in kerk of kapel is een magische cirkel. Dit is een soort koepel die over het altaar of beeld ligt, die het speciale van het altaar of beeld afscheidt van het gewone daar buiten. Bij de inwijding van een kerk of kapel wordt er een magische cirkel gecreëerd door de rituelen die uitgevoerd worden.

Voor een uitgebreidere beschrijving van energetische kenmerken van kapellen, kerken en kathedralen kan men kijken op de pagina Kapellen en op de pagina Kerken & kathedralen.

 

Wat kun je meten bij hunebedden & grafheuvels?
Over hunebedden en grafheuvels staat op de pagina Megalieten meer geschreven. Het is aan te raden dat eerst te lezen.

- Wat je kan bepalen bij een hunebed of een grafheuvel is allereerst of er een graancirkel onder ligt. Alle hunebedden en grafheuvels hebben een graancirkel onder zich liggen waar ze op gebouwd zijn. Met de wichelroede of een ander instrument is de graancirkel te vinden en kan men de vorm er van bepalen. Ook kan men bepalen wat voor type graancirkel hier heeft gelegen, toen ze een hunebed of grafheuvel hierop neergezet hebben duizenden jaren geleden, zie hiervoor de pagina Soorten graancirkels.

- Ten tweede is te bepalen wat er eerst is gebouwd in de verschillende tijdsfasen, de eventuele steenkring of het middenstuk van het hunebed. Of het is geen hunebed maar een Cove. Voor meer informatie hierover zie de pagina Hunebedden. En bij de grafheuvel is te bepalen uit welke tijd deze stamt, zie de pagina Grafheuvels. Soms komt het voor dat een grafheuvel in meerdere tijdsfasen is gebruikt of opgeworpen. Ook verschillen de fysieke kenmerken van een grafheuvel, hebben er misschien één of meerdere palenkransen omheen gestaan of was het ringwal? In/onder een grafheuvel zijn er menselijke resten begraven. Dit is niet het geval bij een hunebed. Mocht het bij een hunebed toch voorkomen dan is het noodzakelijk het jaar te bepalen van de dood en begraven.

- Ten derde ligt er om een hunebed of grafheuvel een magische cirkel. Deze houdt de energie van deze heilige plaats bij het megalithische monument. Wanneer een hunebed of grafheuvel heel erg beïnvloed wordt door bezoekers kan het gebeuren dat een magische cirkel het begeeft. Wanneer een hunebed een steenkring heeft, ligt de magische cirkel van oorspong door deze kring. Bij een grafheuvel ligt de magische cirkel van oorsprong door de wal van een ringwal of door de rij(en) met houten palen meestal aan de voet van de heuvel (en soms ook hoger). Meestal liggen er meerdere magische cirkels om het monument.

- Hunebedden uit de vijfde, zesde en zevende fase en alle grafheuvels bevatten een ingang waardoor de mensen de hunebedden of grafheuvels betraden. De tweede fase (steenkring) en de derde fase (cove) hebben geen poort. Bij de meeste hunebedden is de ingang makkelijk te vinden, omdat hier stenen resten van de ingang. Met de poort bedoel ik de plek van de magische cirkel die bedoeld is om daar naar binnen te gaan. De poort van een grafheuvel kan soms niet eentje zijn, maar meerdere. Dit komt doordat er gekeken wordt naar de sterkste leylijn om de poort te bepalen. Wanneer de sterkste leylijn afzwakte in sterkte zocht men de nu sterkste lijn op en veranderde men de ingang.

- Het volgende wat te bepalen valt is de sterkste leylijn van een hunebed of grafheuvel. De sterkste leylijn kan bij de grafheuvel helpen de poort te vinden. Door de poort van een grafheuvel of de lengterichting van een hunebed ligt de sterkste leylijn. Met de sterkste leylijn is niet rekening gehouden bij de steencirkel of de cove. Bij deze monumenten loopt de leylijn over de megalithische plek heen, dus niet erdoor. Dit tenzij het hunebed is aangetast door de mensen die er komen.

- In het (oorspronkelijke) midden van het hunebed en grafheuvel ligt er altijd een benkerlijn of een benkerkruispunt. Ook loopt er altijd een leylijn door het midden of ligt er een leycentrum. Ook ligt er altijd een magisch vierkant in het oorspronkelijke midden van een megalithisch monument. Daarnaast is het nog mogelijk te bepalen of zo'n heilige plaats mannelijk of vrouwelijk is, of er spiralen aanwezig zijn, of er een x-lijn aanwezig is, of er een cultus is geweest en natuurlijk alle andere energieën van deze website.